‘Geloof me! Dit is absoluut het moment om je in te kopen. De bitcoin staat op zijn laagste punt in tijden. Hij kan van hier alleen maar stijgen.’
Daniël kijkt in de stralende ogen van zijn vriendin. ‘Tess, je weet toch dat ik niet echt geld kan investeren?’
Tessa heeft kort donkerblond haar, dat enorm warrig door elkaar heen steekt en toch perfect in model lijkt te zitten. Ze is al jarenlang de beste vriend van Daniël, maar nog nooit is er een sprankje romantiek bij komen kijken. Ze zijn vrienden en dat is precies hoe Tessa het wil, voor zover Daniël weet. Al is ze absoluut alles wat Daniël in een vrouw zoekt.
‘Ja, ja, maar gegarandeerd dat je geld in waarde stijgt. Al koop je maar voor vijftig euro.’
Hij heeft haar nog nooit zo zeker van haar zaak gezien. In het verleden heeft ze wel vaker dergelijke voorspellingen gedaan. Eigenlijk is telkens weer haar gelijk gebleken, maar deze keer is ze overduidelijk nog zekerder van haar zaak. Tessa is nou eenmaal erg slim met dat soort technologische zaken. Misschien is dit de keer dat hij mee moet doen?
‘Daan… ik zie aan je ogen dat je erover nadenkt. Niet te lang twijfelen man, hij blijft maximaal tot vrijdag zo laag.’ Tessa kijkt hem uitdagend aan en neemt een grote slok bier. ‘Het zou fijn zijn als jij ook weer eens op een rondje zou trakteren.’
Daniël ziet de fonkeling in haar ogen, ze grapt, maar met een serieuze ondertoon. Hij drinkt inderdaad al heel wat avonden volledig op haar kosten. ‘Ja, je hebt gelijk. Je hebt nog wel wat drankjes van mij tegoed.’ Hij laat zijn hoofd op zijn handen steunen, zijn gezicht heeft in deze houding veel rimpels, waardoor hij er ouder, volwassener uitziet dan dat hij is. Over drie weken is zijn 28ste verjaardag, maar hij ziet er nu uit als krap tegen de 40. Zoals hij er nu bij zit ziet hij eruit als een trieste clown, zijn oranje haren krullen wild rondom zijn gezicht. Zijn neus en wangen zijn rood door de alcohol. Hoewel hij niet in een charmante houding zit, heeft hij toch een aantrekkelijke uitstraling. Zijn lichaam is gespierd en in zijn gezicht heeft hij een litteken net naast zijn neus van zeker 5 centimeter lang.
‘Wat drankjes? Een maand lang, elke avond, stomdronken! Dan staan we misschien zo ongeveer gelijk.’
‘Er komen echt wel betere tijden aan,’ zegt Daniël enigszins afwezig. Met zijn gedachten al bij de bitcoin die hij wil gaan kopen. ‘Kun je me helpen? Ik wil denk ik wel investeren. Ik zit te denken aan honderd euro, maar ik weet helemaal niets van dat soort dingen.’
Een grote glimlach verschijnt op het gezicht van Tessa en ze steekt haar hand op. ‘Natuurlijk! High-five.’
Daniël slaat volledig langs haar hand en ze schieten beiden in de lach.
‘Ik stuur je morgen een link en dan kun je met iDeal betalen, zo gepiept.’
Ze drinken samen door, op kosten van Tessa, tot het café gaat sluiten.
Kreunend en met een hand op zijn hoofd, wordt Daniël wakker. Van wie was het geniale idee om op een dinsdag te gaan drinken? Zelfs nadenken doet verschrikkelijke pijn.
Hij stapt uit bed en loopt krom, als een oude man, naar het toilet.
‘Aah, je bent wakker!’
Daniël schrikt op, hij kijkt naar de plek waar hij het geluid vandaan hoort komen en ziet twee ogen door zijn brievenbus gluren. Duidelijk de, helder blauwe, sprankelende ogen van Tessa. ‘Wat doe jij nou hier? Hoor jij niet net zo brak als ik thuis te zijn?’
‘Brak? Van die paar drankjes van gisteren? Volgens mij moet jij nog leren drinken,’ reageert ze op een veel te vrolijke toon.
Daniël laat haar binnen en sloft direct terug naar het toilet. ‘Make yourself at home, dear,’ zegt hij met een zo Brits mogelijk accent.
‘Heb je mijn e-mail al gezien?’ klinkt het uit de keuken.
‘Nee… wanneer had ik dat moeten zien? Ik kom pas net mijn bed uitrollen! Wil je ook direct wat klaarmaken voor mij als je daar toch bezig bent?’ Daniël staat zijn handen te wassen en merkt dat hij zich al iets beter voelt.
‘Iets klaarmaken? Je hebt niets in huis. Nou ja… bijna niets, maar hier kan ik wel iets mee,’ ze graait wat bij elkaar en begint driftig eten klaar te maken. ‘Ga jij maar alvast zitten, pak je laptop erbij en dan fixen we direct na het eten even je investering.’
‘Ja… over die investering, misschien is dat toch niet zo een goed idee? Ik zit al zo krap,’ bij het uitspreken van die woorden trekt hij een enorm zuur gezicht. Niemand die het ziet.
‘Daarom juist! Dit gaat je helpen. Trust me!’ Tessa komt aanlopen met twee borden, elk bord heeft een aantal boterhammen met daarop gebakken ei, er zit kaas overheen gesmolten. ‘Eet smakelijk! Hier ga je van opknappen.’
‘Bedankt, het ruikt goed,’ zegt hij terwijl hij er direct op aanvalt.
Het eten gaat er goed in en inderdaad, Tessa had gelijk, het helpt ook absoluut. Het brakke gevoel dat Daniël zojuist nog behoorlijk in de macht had, is inmiddels afgezwakt tot draaglijk. Helemaal weg gaat dat altijd alleen maar door het te laten slijten met de tijd.
Na het eten moet de laptop aan, het is tijd om te investeren. Daniël is er zelf inmiddels ook weer van overtuigd geraakt dat het een goed idee is, en hij laat zich vol overgave door het proces heen loodsen.
‘Kijk, dit is nu jouw account bij deze “Coin exchange”, online bank zullen we maar zeggen. Hier ga je de bitcoin bewaren en straks weer vandaan verkopen. Je ziet ook direct de actuele waarde. Klik ik nu even hier, en daar, en dan… ja, even betalen met iDeal en je bent de trotse eigenaar van een stukje bitcoin.’
Het bekende scherm van iDeal is groot in beeld gekomen, groen slotje en al, Daniël kiest zijn bank en rekent af. Honderd euro is betaald om een klein stukje bitcoin te bezitten, eigenlijk is het waanzin, bedenkt hij zich. De webbrowser brengt de online bank weer terug op het scherm en daar staat het saldo van Daniël.
‘Kijk, het is nu 98 euro waard! Je bent begonnen, gefeliciteerd,’ zegt Tessa terwijl ze haar handen achter haar hoofd vouwt en hem glimlachend aankijkt.
‘Oftewel, ik ben nu al 2 euro kwijt?’
‘Uhm… ja… transactiekosten enzo, geen zorgen, vrijdag weet je nog? Dan verwacht iedereen een grote stijging in waarde,’ ze slaat hem op de schouder en staat op. ‘Ik heb inmiddels voor duizenden euro’s aan bitcoin staan en ooit ben ik begonnen met vijftig. Mooi rendement dacht ik zo?’ ze pakt twee glazen uit de kast, vult ze met teveel aanmaaklimonade en voegt er een klein beetje water aan toe. ‘Zaterdag, op je feestje, dan kun je echt feesten maat! Geloof me maar. Nou, ik moet gaan, ik heb straks nog een afspraak.’ Ze giet de limonade achterover, likt haar lippen en loopt zwaaiend weg.
‘Bedankt voor je hulp! Ik zie je later!’ Daniël neemt een slok van de, enorm zoete, limonade en trekt er een overdreven vertrokken gezicht bij.
Het is zaterdagavond en Daniël is net klaar met het opruimen van zijn woonkamer, althans… het verplaatsen van wat rommel en het weggooien van lege verpakkingen. Er staat voldoende bier koud voor de gasten die hij verwacht, de verschillende soorten sterke drank heeft hij verstopt. Veel te duur om zomaar bij dronkaards naar binnen te schenken.
De eerste persoon die binnenkomt is Tessa, vrolijk als altijd geeft ze Daniël een stevige omhelzing.
‘Heb je al gekeken? Wat is je investering inmiddels waard?’ ze klinkt zo blij als een kind.
‘Oh, nee, helemaal vergeten,’ Daniël pakt zijn laptop erbij en zoekt de online bank op. Daar op zijn scherm staat direct de totale waarde, hij slaat een hand voor zijn mond: “224 euro”.
‘Zie je!? Wat had ik je verteld? Dat is nog eens rendement,’ ze slaat Daniël hard op zijn schouder en ze kijken elkaar vrolijk aan.
‘Nu ik toch bezig ben, ook gelijk maar even mijn bankrekening bekijken,’ het voelt alsof hij een loterij heeft gewonnen. De investering van 100 euro, slechts een paar dagen geleden, is nu 224 euro waard. Ongekend. Op het moment dat de webpagina van zijn eigen bank opent, slaakt hij een piepende kreet en wijst naar zijn scherm. Zonder woorden kijken ze samen naar het saldo op het scherm: “200.321,34 Euro”.
‘Uhm… hoe dan? Je vertelde mij dat je geen geld had,’ Tessa kijkt hem verwijtend aan. ‘En nu laat je me vrolijk zien dat je meer dan twee ton op je rekening hebt staan?’
‘Dat had ik echt niet! En kijk hier, gisteren is er 200.000 euro bijgeschreven. Van… dit is iets dat ik nooit eerder heb gezien? Wat voor leestekens zijn dat? Is dat Russisch?’
Samen kijken ze naar het scherm, maar kunnen er niets van maken. Deze bijschrijving lijkt nergens vandaan te komen, er staan wel leestekens, maar geen rekeningnummer. Opeens klinkt er een hard gebons op de voordeur en zowel Tessa als Daniël kijken verschrikt op.
‘Het feestje… weet je nog?’ vertelt Tessa de nog steeds verschrikte Daniël.
Hij klapt de laptop dicht, bergt hem op en loopt naar de voordeur. Binnen een mum van tijd staat het huis vol met drinkende, feestende, luidruchtige jongeren. Er wordt hard gepraat, nog harder gelachen, maar geen woord gesproken over de mysterieuze bijschrijving.
‘Eh Daan, hebbie niet iets sterkers dan bier?’ Richard, een oude schoolvriend, hangt bij Daniël om de nek. Duidelijk al behoorlijk aangeschoten, maar intens op zoek naar sterke drank.
‘Wat maakt het ook uit!? Het is feest, ik pak het wel voor je.’ Daniël loopt naar een kastje die hij behendig van zijn plek schuift. Achter die kast zit een gat in de muur waar direct al vijf verschillende flessen drank te zien zijn.
‘Sneaky!’ roept Richard en hij dringt zich naar het gat toe. De eerste fles die hij pakt is wodka en dat is duidelijk niet waar hij naar op zoek is. Hij geeft deze door aan iemand die vlakbij staat. De tweede fles komt uit het gat. ‘Jou zocht ik,’ zegt Richard met de fles rum in zijn hand.
‘Rustig aan met die fles maat,’ zegt Daniël terwijl hij zijn hand op de schouder van Richard legt. ‘Laatste keer ging het niet heel goed, jij en rum lijken niet de beste vrienden te zijn,’ grapt hij.
Richard is een wat slungelige jongen, maar sinds het moment dat ze elkaar ontmoet hebben, een goede vriend van Daniël. Zeker toen ze nog samen op school zaten, trokken ze dagelijks met elkaar op.
‘Maak je om mij maar geen zorgen, ik ga even een peukie roken,’ hij loopt met grote passen naar de voordeur.
‘Wat is er mis met de tuin?’ roept Daniël hem na, maar hij krijgt geen gehoor. Daarna kijkt hij zelf naar de achterdeur en ziet daar Tessa staan, ze staat te praten met een gespierde gozer die hij nooit eerder heeft gezien. Hij stapt op hen af met een grimas op zijn gezicht.
‘Hey, Tess, wie is je vriend?’ hoort Daniël zichzelf zeggen op een jaloerse toon.
Nog voor ze een antwoord kan geven klinkt er een luide knal, direct gevolgd door een hard gegil. Het was overduidelijk een pistool dat afging! Het geluid kwam bij de voordeur vandaan en Daniël neemt een aantal stappen zodat hij door de hal kan kijken tot de voordeur.
Daar door de deuropening stapt een lang en breed persoon, aan de bouw te zien moet het haast wel een man zijn. Hij stapt over een lichaam heen, het lichaam dat Daniël direct herkent als het lichaam van Richard, de brandende peuk nog naast hem op de grond. De man die inmiddels door de hal loopt heeft een bivakmuts op. Hij is onherkenbaar, maar heeft een sprekend postuur. Breed, lang, blokkig hoofd. Zwarte legerkisten, blauwe spijkerbroek, een zwarte, leren jas en donkere handschoenen. Daniël kent niemand die ooit zo gekleed gaat, ook niemand met een dergelijk postuur.
‘Daniël, is hier een Daniël?’ schreeuwt de moordenaar, om zo over het gegil van de andere feestgangers uit te kunnen komen. Hij heeft zijn pistool door de hal heen gericht op Daniël. Hij is nog zeker tien meter van hem verwijdert, zo lang is de hal in zijn woning.
‘Psst, Daan, hier… kom,’ het is de stem van Tessa.
Daniël herinnert zich dat ze bij de achterdeur staat. Dat is inmiddels de enige vluchtroute. Hij draait zich om en sprint naar haar toe, waardoor hij direct uit het zicht van de moordenaar is.
De paniek rondom hem is compleet wanneer het pistool nog een aantal keren afgaat. Er klinken angstige gillen, maar ook van pijn en zelfs doodskreten.
Tessa staat al in de achtertuin, samen met een aantal anderen, waaronder ook die gespierde vriend van haar.
Daniël sprint langs iedereen naar de poort achterin de tuin, die poort zit altijd op slot, maar gelukkig heeft hij de sleutel op zak. Hij kijkt over zijn schouder en ziet de moordenaar de hal uit stappen, de woonkamer in. Die man lijkt de rust zelve, daadkrachtig, maar zonder enige haast.
De poort vliegt open en de mensen dringen er doorheen terwijl er achter hen nogmaals pistoolschoten te horen zijn. Glas rinkelt en de nacht vult zich met afschuwelijke kreten.
Vlak achter Daniël rent Tessa, maar verder lijkt iedereen een andere kant op te zijn gevlucht. Hij grijpt haar bij de hand en samen rennen ze door, een willekeurige kant op. Het begint stil te worden om hen heen, en nu de vermoeidheid duidelijk voelbaar is stoppen ze met rennen.
‘We moeten wel door blijven lopen! Geen idee of hij nog achter ons aanzit’, zegt Tessa.
‘Je bedoelt achter mij? Hij noemde duidelijk mijn naam Tess… hij moet mij hebben. Waarom?’
‘Ik durf te wedden dat het gaat om die twee ton! Die vent zag er uit zoals al die Russen in die slechte misdaad films. Wedden dat hij het geld kwam ophalen?’
‘Maar… ik… ik weet van niets!’ de emoties zorgen ervoor dat Daniël harder praat dan hij bedoelt. Direct op zijn hoede vervolgt hij, nu zachter; ‘we moeten naar de politie.’
‘Dat kan niet dombo… dit is bankfraude, je bent medeplichtig.’
‘Liever medeplichtig dan dood. Daarnaast… ik kan ze toch vertellen dat ik hier niets vanaf weet?’
In de verte horen ze voetstappen, zware voetstappen. Er is nog niets te zien, het is hier donker, de straatverlichting is uit hier op deze dijk rondom de woonwijk, energiebesparing noemen ze dat.
‘Shit, dat is hem, dat kan niet anders. Volgens mij zijn het legerkisten die ik hoor,’ fluistert Daniël terwijl hij Tessa zachtjes aan de mouw trekt. ‘We moeten ons verstoppen… daar in de bosjes.’ Samen sluipen ze van het pad af en verstoppen zich in de bosjes. De duistere gedaante komt dichterbij en zijn pas lijkt te vertragen naarmate hij dichterbij komt, tot hij niet ver bij hen vandaan stil blijft staan.
‘Nee, ik heb hem niet gevonden…,’ het is de duistere gedaante die aan het praten is.
Hoewel het donker is zien Daniël en Tessa op deze afstand duidelijk aan zijn houding dat hij aan de telefoon is.
‘Niet mijn schuld, het huis zat vol. Geld komt wel.’ De stem klinkt rustig, zonder enige emotie. De voetstappen gaan weer door en de duistere gedaante verdwijnt uit het zicht.
‘Hoorde je dat? Het gaat om het geld, dit moet wel door die bitcoins komen,’ bijt Daniël zijn vriendin toe. Ze kruipen uit de bosjes en lopen de kant op, tegenovergesteld van waar de telefonerende man heen ging.
‘De bitcoin? Hoe is dit de schuld van de bitcoin? Er is niets zo veilig en anoniem als de bitcoin. Het heeft zonder twijfel te maken hebben met de 2 ton op je bankrekening.’
‘Hoe komen die daar dan? Dat moet wel door die bitcoin dinges komen. Zo zijn ze natuurlijk aan mijn rekeningnummer gekomen,’ direct na die woorden krijgt hij een vuist tegen zijn schouder.
‘Niet zo hard… mafkees… nee het kan daar niet door komen, de enige plaats waar je rekeningnummer bekend was in heel dat proces was bij iDeal,’ zegt ze fluisterend, maar aan haar stem is te horen dat ze verre van rustig is. ‘Waarom geef je mij trouwens de schuld? Die gast heeft weet ik veel wie allemaal doodgeschoten… en dat zou mijn schuld zijn?’
‘Ik geef jou niet de schuld, maar zonder die… laat ook maar, we moeten naar de politie.’
‘Weet je dat zeker? Illegaal geld, zomaar op jouw rekening? Dat is verdacht genoeg om voor opgesloten te worden. Zonder twijfel zit je dan vanavond nog vast. Dat wil ik echt niet!’
Daniël slaat een arm om Tessa heen. ‘Maak je om mij maar geen zorgen, wel lief van je trouwens,’ grinnikt hij. Hij is even alles vergeten behalve zijn vriendin naast hem, terwijl hij haar in de ogen kijkt.
‘Oké, als jij het zegt,’ ze duwt hem zachtjes bij haar weg. ‘Hoe wil je naar de politie? Het politiebureau is denk ik meer dan een uur lopen vanaf hier, maar terug naar jouw auto lijkt me te gevaarlijk.’
‘We gaan lopend… naar mijn huis,’ zijn ogen glimmen alsof hij iets van plan is.
‘Ben je gek? Straks was die mafkees niet alleen en staat er iemand te wachten!’
‘Daar reken ik op! Met al die schoten… er moet nu haast wel politie zijn en veel ook. Sterker nog, ik had zelf de politie al wel gebeld als ik mijn telefoon bij me zou hebben.’
Samen lopen ze met stevig tempo terug naar het huis van Daniël.
Nog twee straten en dan zijn ze terug bij de plaats van het onheil, in de donkere lucht zijn de gekleurde vegen van de zwaailichten al te herkennen. Nog een klein stukje en dan zijn ze veilig. Ze versnellen hun pas als ze de op één na laatste hoek om willen lopen en direct om te hoek wordt Tessa gegrepen door een stevige, gespierde man met een zwarte bivakmuts over zijn hoofd. Een seconde later heeft hij een pistool tegen haar slaap aangedrukt.
‘Daniël neem ik aan?’ zegt de man terwijl hij Tessa steviger tegen zich aan trekt.
‘Laat haar gaan!’
‘Ik wil antwoord op mijn vraag, anders laat ik haar inderdaad gaan… dood,’ zegt de zware stem terwijl de man, met het pistool het hoofd van Tessa een duw geeft.
‘Ja… ik ben… Daniël, maar wat wil je van mij? Ik ken jou niet,’ zegt hij, meer verontwaardigd dan bang en spreekt op luide toon.
‘Je hebt iets van mij en dat wil ik terug. Kijk daar… op de grond, in die tas. Daar zit een apparaat in. Ik wil dat je het opraapt en je bankpas er tegenaan drukt.’
Gehoorzaam knielt Daniël naast de tas neer en haalt het apparaat tevoorschijn, het ziet er verdacht veel uit als een telefoon, maar groter. Dan ziet hij achter de man met de bivakmuts een politieagent aan komen sluipen.
De politie heeft een pistool in de hand en legt zijn wijsvinger over zijn lippen, om Daniël ervan te overtuigen dat hij stil moet blijven.
Daniël knipoogt naar Tessa en maakt een hoofdgebaar, een soort knikje. Zelf weet hij eigenlijk niet eens wat hij daarmee bedoeld.
In een seconde tijd geeft Tessa een kopstoot naar achteren, tegen de neus van de belager. Direct volgt er een elleboogstoot zo hard als ze kan in zijn zijde.
De grote man is er totaal niet op voorbereid, zijn aandacht is volledig op Daniël gericht, en op het apparaat dat hij net uit de tas pakt. Ondanks het verschil in formaat tussen Tessa en de man met het pistool buigt hij zich kreunend van de pijn voorover, op dat moment voegt zij zich vlug bij Daniël.
‘Politie! Staan blijven! Laat vallen dat wapen!’ Zeker drie verschillende stemmen schreeuwen vanuit meerdere richtingen, autoritaire bevelen naar de man met zijn bivakmuts. Hij doet dan ook precies wat de stemmen hem opdragen.
Een aantal minuten later zit de man, nu zonder bivakmuts, achterin een politieauto. Daniël en Tessa zijn met de politieagenten meegelopen naar het huis van Daniël, waar het inderdaad vol staat met zwaailichten. Het is een drukte van jewelste, politie, rechercheurs, ambulances en uiteraard ook journalisten.
‘U bent de eigenaar van deze woning?’ spreekt de commandant van de politie, terwijl hij Daniël aankijkt.
‘Klopt, dank u dat u ons heeft gered! Ik gaf een feestje en toen drong deze man,’ hij wijst naar de politieauto, ‘zich bij ons naar binnen en begon in het wilde weg te schieten. Zijn… de andere oké? Ik weet dat hij meerdere mensen heeft geraakt. Hoe gaat het met Richard?’
‘Vermoedelijk heeft u recent een groot geldbedrag op uw rekening gevonden?’ zegt de commandant zonder in te gaan op de gestelde vragen.
‘Ja, dat klopt. Hoe weet u dat?’
‘Deze man werkt niet alleen, hij is onderdeel van een groep criminelen die middels een iDeal hack geld naar particulieren sluizen om het vervolgens afhandig te maken.’ De politieagent kijkt ernstig naar de wegrijdende ambulance. ‘Over de slachtoffers… helaas zijn er zeker vier doden te betreuren. Dit is verreweg de bloedigste aanval tot dusver.’
‘Wat gebeurd er nu? Ik… wat moet ik,’ opeens wordt het Daniël teveel en hij zakt door zijn benen en laat zich op zijn knieën vallen. Tessa knielt naast hem neer en slaat haar armen liefdevol om hem heen.
‘Nu? Nu moet u met mij mee naar het bureau. We hebben een verklaring van u nodig en uiteraard ook het geld.’